Het is al weer 12 jaar geleden dat we de handleiding Duurzaam Melkvee Management publiceerden. Er gingen 2.800 exemplaren de deur uit naar binnen- en buitenland. De handleiding moest actueel zijn, praktisch en aansprekend, geen droge wetenschappelijke kost. Soms doe je dan uitspraken doet op basis van praktijkvoorbeelden, maar die gaan lang niet voor iedereen op. Het is niet onwaar, maar het is geen algemeen geldende regel. Uit wetenschappelijk onderzoek komen bepaalde relaties of trends naar voren die je ook niet zomaar op elk bedrijf kunt toepassen. Om de wetenschappelijke en praktijkinformatie te kunnen verwerken, besloten we om de handleiding te digitaliseren: www.omdatlevensduurloont.nl Vanaf november is het voor iedereen vrij toegankelijk. Dat doen we ook in het kader van het project “Erfbetreders en levensduur” omdat door hen werd aangegeven dat er behoefte was aan meer kennis over de relatie tussen hun vakgebieden en levensduur.
We hebben ook de ontwikkeling in levensduur geactualiseerd. Wat is er in die 12 jaar bereikt? Er is aardig wat kennis en inzicht bijgekomen en uitgewisseld. En in die 12 jaar is de afvoerleeftijd met 137 dagen verlengd en de productieve levensduur met 173 dagen (bron CRV). De productieve levensduur is in verhouding meer toegenomen dan de levensduur bij afvoer omdat de opfokperiode en de droogstand korter zijn geworden en in dezelfde levensduur zitten dus meer melkdagen. Als we de trendlijn in deze periode zouden toepassen vanaf 1995, dan zou de levensduur een stuk langer zijn geworden. Er is dus geen sprake van een constante ontwikkeling in de levensduur. Die zien we wel bij de levensproductie. De levensproductie is sinds 1995 met 63% toegenomen, en zouden we die vertalen naar de levensduur vanaf 1995, dan zou die ongeveer 700 dagen toegenomen zijn. Als je het verloop van de levensduur indeelt in blokken van 5 jaar, dan zie je dat de levensduurwinst per periode heel sterk kan verschillen: van -92 tot +123 dagen levensduur. Een verschil van meer dan 200 dagen. Kennelijk is de ontwikkeling sterk afhankelijk van iets anders. Aan de stierkeuze kan het niet liggen en ook niet aan de omstandigheden waaronder de koeien worden gehouden want die veranderen niet zo snel. Bovendien zijn die de afgelopen decennia op veel bedrijven flink verbeterd. Maar waar ligt het dan wel aan?


Op de landbouwschool leerde ik dat je als boer nooit weet waar je aan toe bent omdat je met de natuur en levende have werkt. Dat was in die tijd zeker meer het geval dan nu, maar moet je dat voor lief nemen of toch proberen de zaak beter in de hand te houden. Zijn de omstandigheden de boer de baas of is de boer de baas over de omstandigheden? Als je ziet waar de melkveehouders in de pilot Geef-Ze-de-vijf toe in staat waren, en zij niet alleen, dan kunnen we in relatief korte tijd grote stappen zetten op bedrijven waar de boeren de omstandigheden naar de hand weten te zetten. Stel je voor dat je daarmee een gezond en vruchtbaar koppel koeien krijgt en dat gezondheidsproblemen nauwelijks nog de belangrijkste reden voor afvoer zijn maar vooral ouderdom en slijtage. Dan zou je als ondernemer in de meeste gevallen op basis van economische overwegingen het besluit kunnen nemen een koe af te voeren of aan te houden. Zo hoort het eigenlijk wel en dat zou ook heel veel op kunnen leveren. Op het nieuwe platform staan zogenaamde Werkwijzers, handige hulpmiddelen om als erfbetreder en melkveehouder daarover aan de keukentafel met elkaar in gesprek te gaan.
Op 4 november vertellen wij, en enkele melkveehouders, daar meer over op het symposium “Omdat Levensduur Loont”. Aan de omstandigheden hoeft het niet te liggen: het is ’s-avonds en je kunt het ook online volgen. Maar gewoon komen is zeker zo inspirerend en gezellig. Dit heb je dus zelf in de hand. Kijk op www.VKON.nl/evenementen.