Economie van levensduur (5): wat mastitis en klauwproblemen werkelijk kosten

In de Economie van de levensduur 4 hebben we laten zien dat het verbeteren van de gezondheid en de vruchtbaarheid tot minder productieverliezen leidt. De ervaringen uit de pilot Geef-ze-de-vijf laat zien dat de combinatie van gezondheidsverbetering en levensduurverlenging tot wel 90.000 kg melk extra op kan leveren op een gemiddeld bedrijf. We gaan hier in op wat wetenschappelijke onderzoeksresultaten.

Celgetal, mastitis en productieverlies
Er bestaat een vrij sterke relatie tussen de hoogte van het celgetal (subklinische mastitis) en het productieverlies. Het totale verlies kan al snel 4% van de totale productie bedragen. Op koppelniveau komt het verlies vanaf een celgetal van 300.000 in de buurt 1 kg melk per koe per dag of meer. Ook mastitis veroorzaakt verliezen. De verliezen kunnen oplopen tot wel 300 kg aan het begin van de lactatie tot meer dan 900 kg in de late lactatie. Gemiddeld doen zich ca. 35% van de mastitisgevallen voor in de transitieperiode en dat neem af tot  ca. 15% in de late lactatie. Uit meerdere studies komen verliezen van 5% tot 10% van de productie naar voren. Komt (subklinische) mastitis voor in de transitieperiode dan is de uiteindelijke schade het grootst en ook de kans op afvoer is dan relatief hoog. Het effect gedurende de lactatie is ook langer merkbaar en daarmee is ook de economische schade groter.

Klauwgezondheid en productieverlies
Bij problemen met de klauwgezondheid is het niet veel anders. De productieverliezen bij vaarzen kunnen oplopen tot meer 1.200 kg per koe. Bij oudere koeien is de productie hoger en de kans op problemen groter. Omgerekend kan het verlies op koppelniveau oplopen tot 4% of meer. De (economische) verliezen kunnen dan fors oplopen. Daar bovenop komen nog de vervangingskosten bij vervroegde afvoer.

Geen volledig herstel schade
De schade is het grootst als problemen zich vroeg in de lactatie voordoen. Het effect ijlt nog een tijd na. Het blijkt moeilijk, zo niet onmogelijk, om binnen de lactatie de schade door de melkderving helemaal te herstellen. Dus hoe vroeger in de lactatie een probleem zich voordoet hoe groter de uiteindelijke schade is en hoe belangrijker het is om onmiddellijk in te grijpen. Eenmaal verloren blijft anders voor het grootste deel verloren.

Aandeel van de gezondheidskosten
De kosten van de melkderving vormen gemiddeld zo’n 50% van de totale gezondheidskosten. Uit onderzoek blijkt een spreiding van ruim 35% tot bijna 70% afhankelijk van de derving en de melkprijs. Daarnaast zijn er nog de gerelateerde kosten voor medicijnen en behandelingen.

Nevengevolgen
Elk probleem leidt tot andere gezondheidsproblemen of tot vruchtbaarheidsproblemen. Daarmee lopen de kans op vervroegde af voer en de kosten nog eens extra op. De uiteindelijke kosten voor een individuele koe kunnen daarmee oplopen tot ver boven de €500 euro. In onderstaande tabel is voor een voorbeeldsituatie uit de praktijk een berekening gemaakt van de economische schade, mede in relatie tot de dierenartskosten. Duidelijk is dat extra inzet van de dierenarts zonder meer lonend is. Daarbij komt ook nog eens dat ook de voerefficiëntie flink verbeterd wordt.

Maatregelen
Gezondheids- en vruchtbaarheidsproblemen zijn vrijwel altijd multifactorieel; door meerdere factoren veroorzaakt. En dat betekent dat je het vrijwel altijd integraal moet aanpakken. Daarbij komt dat het proces vaak al aan de gang is voordat er iets wordt opgemerkt. De melkderving is op dat moment al ingezet. Bovendien wordt het productiepotentieel van een gezonde koe nooit meer bereikt. Er is blijvende schade in de lactatie zelf en soms ook nog daarna.

Meer "onderzoek en praktijk"