Column: Waarom je beter zelf kunt innoveren om methaan terug te dringen

ZLO organiseert op 23 november een symposium voor erfbetreders over de zogenaamde integrale aanpak voor methaan in de veehouderij. Wetenschappers met verstand van de fokkerij, van de voeding, en van methaan uit stal en mest praten de erfbetreders bij zodat die de integrale aanpak kunnen ondersteunen. De toeleverende bedrijven zijn daar gek op want die kunnen daar flink geld aan verdienen door allerlei beloftes de markt op te slingeren. Betere stieren, betere voeders en nieuwe technieken. Daar hoor je dan ook het meest over. Maar echt integraal is het eigenlijk niet want ik mis de (melk)veehouders zelf en de dierenartsen.

De 25%/75% regel bij innoveren
Wanneer er weer eens een probleem wordt gesignaleerd waarop de sector wordt aangesproken, zoals de methaanproductie, vliegen de innovaties je om de oren. Velen denken dan gelijk aan een of ander technisch hoogstandje of nieuw product. Ze sturen de sector in een richting waar de sector zelf en de samenleving steeds minder enthousiast over worden: flinke extra investeringen en schaalvergroting. Hoe kan het dan anders?
Volgens de Nederlandse Encyclopedie is innoveren het ontwikkelen van nieuwe, of het verbeteren van bestaande systemen of processen. Volgens sommige bronnen (o.a Volberda et al., 2011)  zou, in het algemeen gesteld, 25% van het innovatiesucces worden bepaald door technologische innovaties en maar liefst 75% door het verbeteren van bestaande systemen of processen: gewoon anders organiseren en anders doen. Voor melkveehouders is het tweede type, de dingen gewoon anders doen, vaak veel interessanter. Het is doorgaans veel goedkoper en brengt soms zelfs geld op.

Vooroordelen
In 2010 deden we in opdracht van het ministerie EZ een verkenning naar de mogelijkheden om met levensduurverlenging de methaanproductie te verminderen. Er bleek veel mogelijk. In een onderzoek in 2014 koppelden we dat aan voermaatregelen. We becijferden dat met 6 maanden extra levensduur en de daarbij verminderde jongveeopfok de methaanproductie met maar liefst 16% kon worden verminderd. En dat zou nog meer kunnen zijn als je uitgaat van de economisch optimale levensduur plus voermaatregelen. Als we dat ook nog eens koppelen aan het onderzoek naar de economische voordelen dat we recent met Flynth uitvoerden, kun je er ook nog eens geld aan overhouden.

Het bureau Schuttelaar & Partners inventariseerde in opdracht van het ministerie de mogelijkheden voor methaan- en ammoniakreductie. Door minder jongvee op te fokken en de koeien langer aan te houden, levensduurverlenging dus, zou een “reductie van enkele procenten mogelijk” zijn. Maar even zo makkelijk worden weer de vooroordelen uitgevent: nadelig voor de genetische vooruitgang en hoge dierenartskosten. Dat die 1% genetische vooruitgang per jaar niets is vergeleken met de hogere productie van een oudere veestapel en er meestal sprake is van een relatief kleine verhoging van de dierenartskosten ontgaat ze kennelijk. Want, zoals u ongetwijfeld weet, zijn een goede gezondheid en vruchtbaarheid de pijlers onder de levensduur van de koeien. En ook is er nog nooit een relatie gevonden tussen levensduur en gezondheidskosten, omdat het zo simpel niet is.

Gezondheid en vruchtbaarheid
Veehouders zouden veelal de relatie niet zien tussen diergezondheid en het verminderen van emissies. Dat kan ik me wel voorstellen want niemand heeft het ze ooit duidelijk uitgelegd. En het zou “mogelijk andere kwaliteiten van een dierenarts vragen dan waarvoor ze zijn opgeleid (meer focus op preventieve maatregelen en met de veehouder spiegelen op wat beter kan)”. Mijn ervaring is dat in de dierenartsenpraktijken steeds meer aandacht wordt besteed aan preventief werken en periodieke begeleiding, zoals bijvoorbeeld met het Koekompas en het programma Vetwerk. Vooral de verjonging in die bedrijfstak helpt daarbij. En dan hebben we het nog niet over veevoerleveranciers die de rantsoenen steeds vaker richten op een goede gezondheid en vruchtbaarheid en niet alleen op een nog hogere productie wat de methaanreductie weer tegenwerkt. Het gaat natuurlijk nog niet overal zoals we zouden willen, maar er is zeker vooruitgang.

Echt integraal
Kortom, een integrale aanpak gaat verder. Met name de rol van de dierenartsen en de veevoerleveranciers die serieus aandacht besteden aan gezondheid en vruchtbaarheid van het jongvee en de koeien zouden meer bij de discussie over de methaanaanpak betrokken moeten worden. En dan niet te vergeten de bijdrage van vakbekwaam management die weleens veel groter zou kunnen zijn dan wordt gedacht. De overheid vindt dat waarschijnlijk lastig om te handhaven en te controleren. Het moet ‘afrekenbaar’ zijn maar daar hebben we de kringloopwijzer voor. Je mag het ook de ‘afrekenbare methaanbalans’ noemen. Een kwestie van (politiek) willen.

Meer "columns"