Economie van levensduur (3): Met 8 maanden levensduur €16.000 verdiend

In een (empirisch) onderzoek in 2021 (Vredenberg et al.) werd geconcludeerd dat de levensduur geen gevolgen heeft voor het economisch resultaat van het melkveebedrijf. Met andere woorden dat ”er mogelijkheden zijn om de levensduur te verbeteren om tegemoet te komen aan de wensen van de maatschappij ten aanzien van dierenwelzijn en milieu, zonder de economische prestaties van de veestapel te beïnvloeden”. Dit is in tegenspraak met de vele onderzoeken die in de afgelopen decennia zijn uitgevoerd. Hoe kan dat? Sybren Kemper, stagiair van de Aeres Hogeschool bij Flynth, deed er onderzoek naar. Hij werd daarbij begeleid door Willem van Laarhoven van Valacon.

Niet alles heeft met levensduur te maken
Levensduur wordt door veel verschillende factoren bepaald en omgekeerd heeft de levensduur zelf invloed op verschillende bedrijfsaspecten. Sommige bedrijfsfactoren hebben geen invloed op de levensduur of worden ook niet door de levensduur beïnvloed. Wil je antwoord krijgen op de vraag of levensduurverlenging iets oplevert dan moet je daarmee rekening houden. Het heeft geen zin om een vergelijking te maken waarbij kosten worden meegenomen die niets met de levensduur te maken hebben en waar een langere levensduur ook geen invloed op heeft.

Bedrijfstype en levensduur
De meeste melkveehouders weten dat bij een langere levensduur de opfokkosten dalen en oudere koeien ook nog eens meer melk geven en efficiënter worden. Het streven naar verlenging van de levensduur van de veestapel verbetert kortom de economische prestaties. Om erachter te komen hoe dat op het gemiddelde bedrijf uitpakt, moeten we storende invloeden vermijden. Daarom zijn in het onderzoek drie bedrijfstypen onderscheiden: extensief, gemiddeld en intensief. De intensiviteit bleek namelijk licht gecorreleerd te zijn met de levensduur. Wat daar precies achter zit is nog niet duidelijk want het ligt niet voor de hand dat melkveehouders de bedrijfsopzet hebben aangepast omwille van de levensduur. Maar misschien dat bepaalde aspecten binnen een bedrijfstype toch in het voordeel werken van de levensduur. Binnen elk bedrijfstype werden 5 levensduurklassen onderscheiden. Van elke combinatie van type en levensduur werd onderscheid gemaakt in de directe en indirecte kosten.

Significante voordelen
Uit het onderzoek bij Flynth blijkt dat een langere levensduur een financieel voordeel oplevert van bijna 16.000 euro op jaarbasis. Dit significante voordeel geldt bij een leeftijdsverlenging van 4 jaar en 6 maanden naar 5 jaar en 2 maanden (+8 maanden). Verlengde levensduur zorgt vooral voor lagere voerkosten en hogere melkopbrengsten. De gewaskosten, kosten voor machines en werktuigen en de betaalde rente liggen ook lager. De gezondheidskosten liggen wat hoger, maar dit weegt lang niet op tegen de positieve effecten. Vervolgonderzoek moet uitwijzen of deze hogere kosten het gevolg zijn van meer zorg en begeleiding of meer gezondheidsproblemen bij oudere koeien. Daarnaast kan het zijn dat de melkproductie per koe ook invloed heeft.

Vervolg
Verlenging van de levensduur verbetert vrijwel altijd het bedrijfsresultaat. Een beter economisch resultaat voor de melkveehouder en een verantwoorde melkveehouderij gaan dus hand in hand. Vervolgonderzoek moet helpen om het advies aan melkveehouders over levensduur nog doelgerichter te maken. De volgende stap is een analyse waarbij de hoogte van de melkproductie wordt meegenomen omdat die een relatief sterke correlatie heeft met de levensduur. De hypothese is dat als bedrijven worden ingedeeld naar hoogte van de melkproductie per koe en de levensduur er een duidelijker beeld ontstaat van de economische gevolgen van levensduurverlenging.

Voor het artikel op de website van Flynth klik hier.

Meer "onderzoek en praktijk"