Geef-ze-de-vijf!: de resultaten van 3 jaar werken aan de levensduur

Het lukte 30 melkveehouders om in drie jaar tijd de gemiddelde leeftijd van de veestapel te verlengen met 4 maanden en de afvoerleeftijd met 8 maanden. 30% van hen bereikte een afvoerleeftijd van meer dan 5 productieve jaren, 7 jaar inclusief de opfok. De onderlinge verschillen waren groot, om uiteenlopende redenen.

De resultaten
Eind 2022 was van de meer dan 3.000 koeien in de groep, de gemiddelde leeftijd toegenomen met 4 maanden (5.01) en de afvoerleeftijd met 8 maanden (6.09). Een derde van de deelnemende bedrijven bereikte een afvoerleeftijd van 7 jaar (productief 5 jaar) of meer. De hoogste score was 6,25 jaar voor de gemiddelde leeftijd en ruim 8,5 jaar voor de afvoerleeftijd. De hoogste score voor de afvoerleeftijd was 8,75 jaar met een gemiddelde leeftijd van 5,75 jaar. Een hogere afvoerleeftijd gaat niet persé samen met een hogere gemiddelde leeftijd. Eenvoudig gezegd komt het erop neer dat met de afvoer van enkele oudere koeien de afvoerleeftijd stijgt maar de gemiddelde leeftijd daalt. En als juist minder oudere koeien worden afgevoerd daalt de afvoerleeftijd en de gemiddelde leeftijd stijgt. Deze tegengestelde beweging van gemiddelde leeftijd en afvoerleeftijd die flinke jaarlijkse schommelingen kan veroorzaken is bij alle bedrijven zichtbaar. Wat we ook zien is dat ondanks deze schommelingen de gemiddelden over de jaren heen toenemen. Omdat de verschillen tussen de bedrijven groot kunnen zijn, zegt het gemiddelde van de groep over de jaren heen niets over de prestaties van de individuele bedrijven.

Tabel: Actuele gem. leeftijd, de afvoerleeftijd en de respectievelijke levensproducties van de pilotgroep Geef-ze-de-vijf in de loop van het project (Valacon 2022).

Zo’n 70% van de koeien in Nederland haalt de 4e lactatie niet. In verhouding worden dus veel jonge koeien afgevoerd en dat drukt zowel de gemiddelde leeftijd als de afvoerleeftijd. De overige 30% blijkt het in verhouding lang uit te houden. Dat zijn de koeien waar we trots op zijn zoals de koeien die onopvallend en probleemloos lang in productie blijven en de 100-tonners. Als die worden afgevoerd piekt de afvoerleeftijd maar de gemiddelde leeftijd daalt daarmee iets. Levensduurmaatregelen, die vooral bijdragen aan een betere gezondheid en vruchtbaarheid en een beter welzijn, verhogen vooral de overlevingskansen van de jongere koeien. En het mooie is, als er steeds minder jonge koeien uitvallen nemen zowel de gemiddelde als de afvoerleeftijd toe. De laatste zelfs in verhouding steeds meer.

Een belangrijk gevolg van de schommelingen in de levensduur is dat de hoeveelheid jongvee voor vervanging ook per jaar kan verschillen. En dat moet je aan zien komen op het moment dat je moet besluiten om een vaarskalf al of niet aan te houden. En nog eens minimaal 9 maanden eerder als je bij het insemineren al rekening wilt houden met wat je wilt opfokken. In de volgende afleveringen gaan we dieper in op vragen zoals: hoe kun je een goed beeld krijgen van de levensduuropbouw en daar de hoeveelheid jongvee op afstemmen?

Meer "onderzoek en praktijk"