Er is al langere tijd discussie over de fokwaarde voor levensduur (levensdagen) omdat die relatief onbetrouwbaar zou zijn. Ondanks dat er al langere tijd een fokwaarde voor levensduur is, haalt nog steeds 70% van de koeien de 4e lactatie niet. In het hedendaagse genomicstijdperk wordt vooral gekeken naar statistische verbanden tussen fokwaarden, maar dat is misschien niet de aangewezen weg. Reden voor onderzoekers om te kijken naar de relatie tussen de reden van afvoer in de praktijk en de fokwaarden van de stieren. Ze analyseerden de afvoerredenen van ruim 500.000 koeien en vergeleken die met de fokwaarden van hun ruim 5.000 vaders. En wat bleek? Op basis van de fokwaarden kun je niet zonder meer levensduurkoeien fokken. Een hoge fokwaarde voor een kenmerk gaat vaak niet samen met een lagere afvoer die met dat kenmerk te maken heeft. En ook gaat een hoge fokwaarde voor levensduur lang niet altijd samen met een langere levensduur van de dochters of betere gebruikskenmerken of gezondheidskenmerken. Dat is wat we al eerder zagen bij andere analyses zoals de levensduuranalyse van de Nederlandse veestapel, een analyse van 100-tonners in Vlaanderen en 75-tonners in Nederland. Dat betekent dat het gewicht van andere maatregelen binnen de KBL-driehoek alleen maar toeneemt. Dat zien we ook in de pilot Geef-ze-de-vijf waar steeds meer honderdtonners en sterkoeien voorbij komen en dat kan echt niet alleen door het fokken komen.
Op het Kennisplatform voor Levensduurverlenging kun je als abonnee nog (veel) meer lezen over het KBL-principe (hfdst 1.5) en het onderzoek (hfdst 5.1) en krijg je aandachtspunten en tips. Registreer je daarvoor op ons Kennis- en informatieplatform. Voor minder dan €1,- per week heb je alle kennis bij de hand voor een langere levensduur en een beter inkomen.